Roadtrip Terschelling

Door Gerard Muiser op ma, 05/09/2022 - 14:09

Terschellinger road trip.
In 1972 kwam ik voor het eerst op Terschelling. Als een van de twee hoofdleiders
van een L.C.K.V.- jongenskamp (14-16 jaar). Het verblijf op het eiland beviel me
goed. Hier zouden we ook onze familievakanties kunnen doorbrengen, dacht ik.
Na een reprise in 1973 was het in 1974 zover. We verbleven in Hoorn. De vijftien
jaren daarna elke zomervakantie bij park Recrea in Midsland-Noord. Het Terschellingvirus kreeg ons te pakken. Hoe het ons vergaan is beschreef ik in “Oan
Schylge 1972-2012” in de Miedbringer (december 2016), het tijdschrift van de
Stichting Ons Schellingerland. U kunt het vinden op haar site. Veertig jaar Terschelling gaat je niet in de kouwe kleren zitten. Toch geen jaar overgeslagen.
Dit jaar, mei 2022, zou ik voor het vijftigste jaar afreizen. Onverwachte familieomstandigheden verhinderden dat. Nu het gereis naar instituten wat is verminderd, meenden dochter en partner dat ik “er even tussen uit moest”. Waarheen zou ik gaan? Alleen op een hotelkamer maakt mij niet gelukkiger. Een eilandervriend, een Ere Aester, wil mij onderdak verlenen. Niet geaarzeld dus.
Op een zonovergoten zondagmiddag stap ik in Harlingen op de Willem Barentsz.
Gladder overtocht is niet te wensen. Vanaf de haven op de Zeelenfiets naar mijn
logeeradres. Een koel oostenwindje doet mij de trappers extra beroeren. Een
Arriva-bus haalt mij in. De chauffeur herkent mij, toetert en zwaait. Het weerzien
met mijn vriend en zijn partner ontroert me.
Nog dezelfde avond loop ik het mij vertrouwde rondje over de dodenakker bij de
Sint Janskerk. Ze zijn er nog: Teunis Schol, Cees Roggen, Jan Deodatus, Piet IJsco,
mij bekende Terschellingers. Naast Teunis’ rustplaats staat een verweerde grafsteen, die mij intrigeert. Om de tekst goed te kunnen lezen ga ik op de knieën.
Met enig geduld kan ik het geschrevene lezen:
Vier offers aan den dood
in een en twintig dagen.
Hoe zwaar valt mij dat kruis
toch moet ik ‘t willig dragen.
En zwijgen Gode stil,
die d’ offers van mij vraagt.
Zijn doen is Majesteit.
Hij doet wat hem behaagt.
Hier heeft K.P.Mier in 1886 zijn vrouw Geertje Boer en hun drie kinderen, Imke
(7), Piet (3) en Marius (2) begraven. Zij stierven op 5, 17 en 26 februari. In drie
weken vrouw en kinderen verliezen. “Het leed is van allle tijden, schreef
Robert Long een eeuw later in zijn lied “Het moderne leed”. Stil zwijgen helpt niet
om leed te verwerken. Drie dagen Terschelling geeft weer wat lucht. De wijdsheid
polder, wad en strand doet hier je aardse nietigheid beseffen.
Maandagochtend kan een buitendijkse fietstocht Hoorn-Midsland niet uitblijven.
Zou er op de dijk eenpersoonsverkeer zijn ingesteld? Ik kom niemand tegen en
word ook niet ingehaald. In Midsland is het nog doodstil. In Midsland-Noord
hebben de eigenaren van het Twinkeltje aan de Heereweg hun negotie al ruim
uitgestald. Ik groet Meta en spreek Bas. Bij de Jumbo word ik herkend door een
voormalige inwoner van Roelofarendsveen. We maken een koffieafspraak. De
gebroeders Bos in Formerum kan ik niet ongegroet voorbijgaan.
‘s Middags schud ik bij de Boekenboer en de firma EP Ruijg binnen een half uur
de gehele PvdA-gemeenteraadsfractie de hand. Daarna de traditionele Brandaanproeverij bij Zonneweelde met de lekkerste bitterballen van het eiland. De avondfietstocht (22 km) met mijn gastvrouw voert langs beide kusten. Het gras op de
Waddendijk kleurt ernstig geel. Of de watercrassula is bedwongen valt te betwijfelen. De provincie Friesland heeft er al miljoenen aan besteed. Slechts n éé
konijn gezien. De weduwe Joustra geleidt mij in de slaap.
Dinsdag: Westdag. Met een goede kennis heb ik een indringend gesprek over persoonlijke verlieservaringen. De saladelunch bij De Walvis is zo volumineus dat
twee personen gemakkelijk de maag ermee hadden kunnen vullen. Het VVVkantoor heeft haar assortiment ingeperkt en lijkt steeds meer op een kledingwinkel. Snel uitgekeken. Dan naar het pand met de mooiste vloerbedekking van
het eiland: bibliotheek De Driemaster. De koffie- en theekopjes staan klaar, maar
de bijbehorende dranken ontbreken. Bezuiniging?
In de Leeuwarder Courant meldt een annonce dat Ed Overdijk( fotograaf, barman,
taxichauffeur) is overleden. Dezelfde middag is het condoleren in de OKA 18.
“Daar is het allemaal begonnen”. Ik ken hem niet en verzuim. Via boekhandel
Rosenberg, de Jumbo (dumkes en Terschellinger kaas) fiets ik noodgedwongen
door naar“Ben van Alles”. Daar zullen ze wel brillen verkopen. Ik heb een nieuwe nodig. De oude trof ik gebroken in mijn jaszak.
Een uiterst vriendelijke en accurate verkoopster bezorgt mij een hip exemplaar
tegen betaling van vijf euro. Ik meld haar voor de hulpvaardigheid haar hedenavond in mijn avondgebeden te herdenken. Ze lacht hartelijk. Het avondmaal is in
de Groene Weide. Het front doet al jaren pijn aan mijn ogen. De welstandscommissie heeft destijds artikel vijf toegepast. De prijs van een fles Sancerre gaat
hier vijf keer over de kop. Het bestelde gerecht vraagt kwaliteit. “Ze eten je arm,
maar drinken je rijk” is nog steeds het horeca credo.
Woensdagochtend verlaat ik onder een bewolkte hemel het eiland. Niet na een
gesprek van hart tot hart in Genista en een afscheidsdrankje in Zeezicht. Met in
het achterhoofd de wetenschap dat in september het uitgestelde meibezoek
ingehaald kan worden. Paal 10.4, nu niet bezocht, kan dan niet overgeslagen
worden. Daar is het allemaal begonnen. En eindigt het voor een van ons.
Deze reis is mede mogelijk gemaakt door.................Geen sponsors. Ik heb hem zelf
betaald maar zonder de hartelijkheid, de gastvrijheid en verdraagzaamheid van
mijn logies-verstrekkers zou deze driedaagse eilander roadtrip niet mogelijk zijn
geweest. Vriendschap is onbetaalbaar.
Henk van Tol.
(badgast 1972-2022)
Weemoed
Het gevoel van weemoed
over het verlies van gisteren
weerhoudt mij niet te genieten
van de mooie dingen van vandaag.
Teunis Schol.
Uit: Te pas en te onpas
Terschellinger gedichten (2012)