Bestuurlijke vernieuwing op Terschelling

Wat vooraf ging, ter verantwoording

Burgemeester Jurrit Visser zei bij zijn recente afscheid het volgende: "Met lede ogen zie ik de recente politieke onrust op Terschelling aan. De burger wil een stabiel bestuur waarop kan worden vertrouwd. Pak uzelf bij het nekvel. Zorg voor stabiliteit. Herpakt u zich niet, dan neemt vandaag de laatste echte burgemeester van Terschelling afscheid. Leuk voor mijn plek in de geschiedenis van het eiland, maar het kan niet de bedoeling zijn. Deze laatste woorden passen eigenlijk niet bij een afscheid, maar het moest me wel even van het hart", aldus de scheidend burgemeester.

In "Bijzonder Terschelling: Kantelpunt besturen" is al aangegeven wat de aanleiding is voor deze bijdrage. De zorg van Stichting Ons Schellingerland (SOS) voor het voortbestaan van de zelfstandige gemeente Terschelling en de wijze waarop het wordt bestuurd. Ontwikkelingen doen zich op een (beperkt) eiland vaak eerder en intenser voor vanwege de onderlinge verwevenheid. Maar oplossingen ontstaan er vaak ook eerder, uit noodzaak. Dat is dus een goed vertrekpunt.

Geachte lezers, ga er maar even voor zitten. Het onderstaande is geen eenvoudige kost. Het gaat om een belangrijk onderwerp en is hier en daar kritisch. Maar met het oog op de toekomst zullen we op Terschelling iets moeten doen; ons bij het nekvel pakken.

Dus leg ik dit betoog als eerste voor aan de donateurs van SOS. En gezien de gezamenlijke verantwoordelijkheid ook aan de politieke partijen, vooruitlopend op de komende gemeenteraadsverkiezingen. Het is een poging om lijnen naar de toekomst te trekken. En het is uiteraard voor discussie en nadere uitwerking vatbaar. Maar je moet ergens beginnen indien een gemeente Groot-Harlingen mét Terschelling een niet-gewenste richting is. Het initiatief voor een alternatief moet dan van Terschelling zelf komen. Dit is belangrijk én urgent.

Dit betoog is geschreven vanuit mijn kennis over, en ervaring met bestuurskunde, naast mijn kennis over landbouw, toerisme, landinrichting en de Wadden. Vanuit 30 jaar ervaring met interactieve beleidsvorming, burgerparticipatie, plan- en besluitvorming in complexe situaties. Ondermeer is bijgedragen aan discussies over burgerparticipatie in OESO- en landelijk verband (BiZa). Vanuit die achtergrond kijk ik naar bestuurlijke processen die op Terschelling en in Nederland gaande zijn, en waarop nú actie nodig is.

Wat kunt u hierna verwachten? Achtereenvolgens wordt ingegaan op de kloof overheid – burger in het algemeen, op de relatie gemeente – gemeenschap Terschelling in het bijzonder, en op voorstellen voor bestuurskundige verbeteringen.

Naar een ‘Participatie-samenleving’

Koning Willem Alexander kondigde in september 2013 via de Troonrede een ‘Participatie-samenleving’ aan. Dat lijkt op een mengvorm tussen socialisme met gemeenschapszin, en liberalisme met eigen verantwoordelijkheid. De vraag die opkomt is dan waar de ‘democratie’ in die maatschappij is gebleven. Welke rol speelt die nog?

Op Terschelling is van ouds al sprake van ‘burenplicht’ en ‘zelfredzaamheid’, dus van een soort participatie-samenleving. En inderdaad: de democratie – de gemeente – lijkt zich terug te trekken en toe aan een herbezinning of heruitvinding.

Dat is niet alleen op Terschelling zo, maar in heel Nederland. En zelfs in heel Europa is dat een aandachtspunt, veroorzaakt door de kloof tussen burger en overheid, en het falen van de democratische praktijk.

In dezelfde periode dat de dictaturen in Oost-Europa en Noord-Afrika zich bekeerden tot een vorm van ‘democratie’ (wat heet), kraakten de ontwikkelde democratieën in hun voegen. Onder beide ontwikkelingen ligt dezelfde oorzaak: overheden kunnen niet enerzijds hun burgers opleiden tot mondigheid, en ze tegelijkertijd monddood maken door ze buiten de politieke besluitvorming te houden. Vroeg of laat loopt dat spaak.

De meeste burgers zijn immers goed geïnformeerd via scholing, internet en krant, zijn mondig en willen actief meedoen. Dit betekent dat een aanzienlijke bron van kennis, creativiteit en betrokkenheid buiten de overheid ligt. Dat moet wel gevolgen hebben voor de wijze waarop overheden met haar burgers omgaan. Maar overheden worden ‘gemanaged als bedrijf’, de burger wordt vooral gezien als ‘klant’ en niet als ‘opdrachtgever’ in de zin van: de overheid is van en voor de burger. Dus dat wringt. De verwachtingen van elkaar, tussen burger en overheid, verschillen.

Daar komt een vorm van ‘spelverruwing’ in de maatschappij bij, plus de huidige geglobaliseerde financiële, economische, energie-, milieu- en demografische crises als onzekermakende ‘externe factoren’. Daar moeten we mee leren leven.

Het is duidelijk dat de overheid de regie over de samenleving moet voeren, op een integere en transparante wijze. Wat is anders haar legitimiteit? Als de overheid daarop niet meer aan te spreken is ontstaat een enorm spanningsveld. Het uitgangspunt "Primaat van de politiek" moet verschuiven naar "Primaat van de politiek voor de burger". Dat is een kantelpunt.

De burger als ‘citoyen’

We kennen in principe maar twee politieke besluitvormingssystemen: de dictatoriaal-hiërarchische, de baas heeft altijd gelijk, versus de parlementair-vertegenwoordigende, de meerderheid heeft gelijk. Maar wat te doen met de kennis en ervaring van 'de helft min één'? De minderheid kan toch ook goede argumenten en ambities hebben? En niet iedereen kan alles meer weten. Dus de kennis van de minderheid en de burger is bij besluitvorming ook waardevol, maar wordt nu ‘weggestemd’. Of erger nog: geheel niet gehoord. En dit versterkt weer ‘de kloof’.

Om de burger meer als participerende 'citoyen' te gaan beschouwen, is het daarom essentieel te zoeken naar een derde openbaar besluitvormings- en bestuurssysteem. De bestaande twee systemen voldoen niet meer of zijn ongewenst.

Dit betekent niet een weg terug, maar het voortzetten van een reeds ingeslagen democratische weg. Dus niet revolutionair, maar evolutionair.

Bij deze "Derde Weg" moet collectief, dus samen met de burgers, worden geformuleerd welke overheidstaken via welk besluitvormingssysteem worden beslist. Want om het moeilijk te maken: de veeleisende burger/belastingbetaler verwacht in sommige gevallen:

  1. dat haar bestuurders bestuurlijk direct adequaat optreden (bij brand, bij overstroming, nú), dus bijna dictatoriaal-hiërarchisch
  2. dat haar volksvertegenwoordigers gedelegeerd in andere gevallen een weloverwogen beslissing voor hem nemen zonder hem daarmee ‘lastig te vallen’ (wetten, belastingen, benoemingen, begrotingen)
  3. dat haar overheid in weer andere gevallen een participatief traject volgt op het grensvlak van publiek- en privaatbelang (leefomgeving, zorg, economie).

Er zijn dus drie ‘hoopjes’ met overheidstaken en -rollen te onderscheiden. De rol en verhouding tussen overheid en haar burgers wisselt dus steeds, afhankelijk van het onderwerp. Daarop past geen universele standaard-aanpak meer.

Maar hoe dan wel?

Op Terschelling met zijn bijzondere gemeenschap en zijn ‘status aparte’ komen we daar wel uit, als pilot-project. Als alle zeilen worden bijgezet.

Maar eerst moeten we op het eiland zelf in de spiegel durven kijken, als burger/‘citoyen’, als bestuurder, als raadslid en als ambtenaar. Het gaat daarbij niet alleen over zíj (de gemeente), maar vooral over wíj (de gemeenschap). Een beperkte oppervlakte, korte lijnen en nauwe relaties kunnen leiden tot cliëntalisme en tot ‘elkaar de maat nemen’. Als dit chronisch wordt, dan leidt dit tot onderling wantrouwen en dan mist een belangrijke hoeksteen voor het voortbestaan van de gemeente Terschelling.

Hieronder een voorzet voor de noodzakelijke discussies. Die zullen fundamenteel en bevolkingbreed moeten zijn, leidend tot conclusies. Het alternatief is opgaan in een gemeente Groot-Harlingen, danwel aanstelling van een Bewindvoerder met vergaande besluitvormende bevoegdheden, rechtstreeks vallend onder de Commissaris van de Koning. Dat is in Nederland vaker voorgekomen, in Oost-Groningen, waar herenboeren met VVD-achtergrond en landarbeiders met CPN-achtergrond in de zelfde gemeenteraad structureel niet in staat waren tot besturen.

Beschouw dit als een ‘pilot project’ en vraag steun van hogere overheden, die ook belang hebben bij een goed functionerend eiland-bestuur en binnenlands bestuur.

De uitdaging voor Terschelling is te zoeken naar een nieuwe organisatie-structuur en een nieuwe organisatie-cultuur (grondhouding) met nieuwe werk-protocollen.

De gemeente ontleent haar bestaansrecht aan de eilander gemeenschap. Vanuit het ‘algemeen belang’ moet de gemeente meer doen dan het ‘eigen belang’ van de individuele burger dienen. Het eilander belang dienen vanuit (stel) het gemeentehuis van Harlingen is vrijwel ondoenlijk door de fysieke en mentale afstand, en door de aard van de eilander problematiek.

Lees ook