Melkveehouderij kan beter zonder subsidie

Door SOS op wo, 03/08/2016 - 13:25

Polder onder Landerum, juli 2016. Foto Piet Zumkehr

Overproductie melk

De Europese megasubsidies voor de melkveehouderij moeten worden afgeschaft om de sector gezond te maken.

Door: Henk Folmer en Jelstje Van Der Meer-Kooistra

Om de huidige lage melkprijs te bestrijden, grijpt de Europese Commissie naar het beproefde instrument van subsidies. Terwijl elke andere sector in geval van overproductie zelf orde op zaken moet stellen, krijgen de melkveehouders 150 miljoen euro om de productie vrijwillig te beperken. Daar bovenop komt 350 miljoen voor de lidstaten om vrij te besteden onder hun boeren, onder wie vooral de varkenshouders. Ondanks de genereuze subsidie, is de sector niet tevreden.

Kennelijk is het na meer dan een halve eeuw Europees landbouwbeleid nog steeds niet tot de tot de boerenorganisaties en de nationale en Europese beleidsmakers doorgedrongen dat subsidies - momenteel zo'n 50 miljard per jaar op de Europese begroting - de ontwikkeling van een gezonde, zelfstandige sector in de weg staan. Vanwege de subsidies ontbreekt het aan prikkels om de productie af te stemmen op de vraag.

Jarenlang heeft de sector geroepen om opheffing van het melkquotum. Zodra daar zicht op was, zijn de melkveehouders fors gaan uitbreiden en intensiveren, met uiteraard overproductie tot gevolg. Dit is echter niet het hele verhaal. Door de toename van de productie ligt overschrijding van de mestnormen in het verschiet, wat zal leiden tot productiebeperking of dure investeringen in mestverwerkingsinstallaties. Aldus sukkelt de sector van crisis naar crisis en kan de belastingbetaler keer op keer de beurs trekken.

De melkveehouderij heeft door steeds verdergaande intensivering ook een ecologische crisis veroorzaakt. Voorbeelden hiervan zijn veenoxidatie als gevolg van de lage grondwaterstanden die nodig zijn om met steeds zwaardere machines steeds vroeger in het jaar het land te bewerken, achteruitgang van de bodemstructuur door intensieve bemesting, aantasting van het landschap door uitgestrekte, monotone maïsvelden en raaigraslanden en afname van de biodiversiteit, vooral van bloem- en kruidenrijke graslanden, insecten en weidevogels.

Om de dubbele crisis op te lossen, is een omslag nodig naar duurzaamheid. Een duurzame melkveehouderij moet zich richten op een nichemarkt van hoogwaardige producten in plaats van bulkproducten voor de wereldmarkt, die als gevolg van toenemende concurrentie en boycotacties, zoals door Rusland, onderhevig is aan sterke prijsschommelingen.

Dit vereist de invoering van een productiemodel dat meer gebaseerd is op een kringloop. Door zelf zoveel mogelijk voer te produceren, kan in combinatie met minder intensief, natuur-inclusief boeren, het overschot aan melk omlaag en kunnen de landschappelijke kwaliteit en biodiversiteit worden verbeterd.

Duurzame boeren worden onderbetaald voor hun diensten aan biodiversiteit

Ook kan de sector op deze manier een begin maken met haar noodzakelijke bijdrage aan het klimaatverdrag van Parijs. De recent gepubliceerde voorstellen van de EU voorzien in een reductie van broeikasgassen in de landbouw van 36 procent .

Om deze omslag te maken, is de medewerking van de zuivelindustrie, de banken en de landbouworganisaties noodzakelijk. Bij deze organisaties moet allereerst het besef doordringen dat nog verdere intensivering met nog meer bulkproductie tegen nog lagere kostprijs een doodlopende weg is. Zij zullen dit trouwens zelf snel ervaren doordat hun basis, de melkveehouders, steeds meer in de problemen komt.

De zuivelindustrie kan de melkveehouders helpen door al tijdens de omschakelperiode een hogere melkprijs te betalen. Banken kunnen steunen door aantrekkelijker kredietvoorwaarden aan te bieden. Landbouworganisaties kunnen via voorlichting en kennisoverdracht de melkveehouders stimuleren de omslag te maken.

Consumenten spelen ook een belangrijke rol in de overgang naar een duurzame melkveehouderij. Tot nu toe zijn de gangbare melkproducten goedkoper dan de duurzame omdat de verborgen kosten, zoals het van verlies aan biodiversiteit en landschappelijke kwaliteit, niet in de prijs van melk zijn opgenomen. Steeds vaker worden deze echter zichtbaar, waardoor de vraag naar biologische producten wordt gestimuleerd. Om aan de huidige vraag naar biologische melk te voldoen, zijn er volgens de brancheorganisatie Bionext nu al zeker vijfhonderd extra biologische melkveehouders nodig.

De betrokken overheden (EU, nationaal, provinciaal, lokaal) beweren al jaren dat ze streven naar duurzame, natuur-inclusieve landbouw. Dit is echter voornamelijk lippendienst. De landbouwsubsidies zijn tot nu toe vooral terechtgekomen bij de intensieve landbouw terwijl de natuur-inclusieve boeren onderbetaald worden voor hun diensten aan landschap en biodiversiteit.

Provinciale en gemeentelijke overheden staan aantasting van de landschappelijke waarden toe in plaats van deze middels streek- en bestemmingsplannen te beschermen, zoals zij doen met stedelijk schoon. Vooral jonge boeren moeten worden ondersteund zodat zij een goed toekomstbeeld hebben. Het landbouwonderwijs speelt hierbij een belangrijke rol. Tot nu toe richt het zich vooral op de intensieve in plaats van de duurzame, natuur-inclusieve bedrijfsvoering.

Bron: De Volkskrant, Opiniepagina, 3 augustus 2016