Zienswijze SOS op de toekomst van Terschelling, het eiland in 2025

Door Gerard Muiser op di, 23/02/2016 - 20:30
Noordsvaarder Terschelling

Zienswijze SOS op Terschelling 2025   

Geachte gemeenteraad van Terschelling,
Hierbij geeft Stichting Ons Schellingerland haar zienswijze op Terschelling in 2025, voor zover de onderwerpen op het statutaire terrein van de stichting liggen.
SOS heeft als doel het behouden en het verbeteren van:
a. de karakteristieke natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden van Terschelling (het “eilander eigene”), ondermeer naar beeldkwaliteit, plaats, schaal, vorm en materiaalgebruik;
b. de kwaliteit van het milieu waaronder water, bodem en lucht;
c. de gezondheid en veiligheid van de bewoners en de toeristen;
d. een goed waterbeheer en een goede ruimtelijke ordening.
Onze stichting heeft bijna 450 donateurs. In ons contact- en mededelingenblad De Miedbringer van december 2015 is al ingegaan op de Ontwikkelvisie TS25 van de gemeente, nadat er drie discussie-avonden voor burgers waren geweest en SOS als maatschappelijke organisatie in september is uitgenodigd aan de Toekomstvisie bij te dragen. Dit gebeurde op ambtelijk niveau. SOS gaat in deze (nu formele) zienswijze aan de gemeenteraad nogmaals in op enkele kernpunten uit onze eerdere inbreng. Vervolgens gaan wij in op enkele nadere uitwerkingen.


1. Structureren van een toekomstvisie

Een toekomstbeeld voor een samenleving schetsen blijkt in de praktijk best lastig. Kabbelen we door vanuit het ‘Nu’, of maken we een visionaire ‘Sprong’. Vaak komt het in dit soort trajecten niet verder dan een mening te geven over enkelvoudige projecten of acties, gericht op het oplossen van actuele (eigen) problemen in het ‘heden’, bijvoorbeeld over huisvesting, werk, onderwijs, zorg of toerisme. Tien jaar vooruit kijken via een maatschappelijk Toekomstbeeld en van daaruit terugkijken naar het Nu is veel lastiger.
Dit probleem onderkennend heeft het SOS aan de gemeente een ‘drielagen’-aanpak voorgesteld. Op het niveau van een concreet ‘Project’ kan gedacht worden aan Landschapsgolf, het Punthoofd, buitendijkse kwelders naar Mondriaan, schapenstal Van Deelen, woningbouw KLu-terrein, Natuurherstel Dellewal enzovoort. Om ‘loszand’ te voorkomen zouden deze projecten op een hoger niveau moeten passen binnen de structuur van een ‘Deelvisie’. Bijvoorbeeld een Woonplan, de Polder, de Landbouw, het Toerisme, Energie. Maar ook Bestuur. En die Deelvisies moeten in samenhang met elkaar op het derde, hogere niveau passen in een maatschappelijk ‘Streefbeeld’. Deze is meestal politiek-maatschappelijk geladen: liberaal, sociaal, christelijk, plaatselijk, groen, democratisch, enzovoort. 
Voor een gezonde maatschappelijke discussie is het nodig niet één ‘Streefbeeld’ te schetsen, want dan valt er weinig te discussiëren. Het moeten er minstens drie zijn, die omgekeerd elk een andere, nadere inhoudelijke uitwerking krijgen in ‘Deelvisies’, en deze weer doorvertaald in concrete ‘Projecten’. Deze projecten kunnen vervolgens geprioriteerd worden, bijvoorbeeld in de tijd of naar geld. En ‘wie’ doet ‘wat’? Deze operationele uitwerking is van belang om vrijblijvendheid te voorkomen.
SOS heeft in het gesprek met de gemeente (ambtelijk) vier Streefbeelden aangegeven voor de discussie, te weten:
A: ‘Vitale Samenleving’, met een collectief-sociaal karakter. Daarbij ligt het accent op gemeenschappelijke aandacht voor wonen, onderwijs, zorg, sociale veiligheid, leefomgeving, openbaar vervoer, collectieve voorzieningen, participatie, regierol voor de gemeente;
B: ‘Vrijstaat’, met een individueel-liberaal karakter. Daarbij ligt het accent op vrij ondernemerschap, marktgerichtheid, individuele verantwoordelijkheid, vrije ruimte voor eigen initiatieven, kwantiteit, scheiding van functies, uniformiteit, ver-Sylt-ing, Landalisering, minimale sturing gemeente;
C: ‘Nationaal Landschap’, met een groen-authentiek karakter. Daarbij ligt het accent op de landschappelijke en natuurlijke waarden of randvoorwaarden, kleinschaligheid, verweving van functies, kwaliteit, duurzaamheid, zelfredzaamheid, uniciteit en authenticiteit;
D: ‘Krimpgemeente’, met een afbouwend karakter. Daarbij ligt het accent op beperkte sociale en economische vitaliteit, teruggang in werkgelegenheid en bevolkingsaantal, verpaupering.
Van belang is dat daarbij rekening wordt gehouden met de economische perifere ligging van Terschelling, en de vraag te beantwoorden hoeveel economische pijlers onder Terschelling gewenst zijn: hoe verdienen we als eiland ons geld? 
SOS constateert dat in de Discussienota TS25 die tervisie ligt, al sprake is van een zekere mengvorm, opgebouwd uit de onderdelen :
A. Krachtige samenleving (People);
B. Duurzame economie (Profit);
C. Waardevolle Omgeving (Planet).
Daarin zijn bovengenoemde onderwerpen deels terug te vinden in de vorm van een wensbeeld of als aandachtspunten. Maar een beetje algemeen geformuleerd, en zonder scherpe maatschappelijke visies of keuzen. Fundamentele analyses op onderliggende deelterreinen hebben daarbij niet plaats gevonden. Dat vindt SOS echt een gemis.
Op het niveau van die deelterreinen of deelvisies zijn, als voorbeeld, de volgende punten relevant:
a. de woningbouwopgave is afhankelijk van het voortbestaan van bijvoorbeeld het MIWB, de Betonning en de zelfstandige gemeente. Welke woningen en bouwterreinen komen beschikbaar en voor wie? Wat doen we aan Beeldkwaliteit?
b. de polder is relevant voor weidevogels en toerisme in Europees– en wereldverband, en voor melk in Europees- en wereldverband. Nationaal Landschap of Productie Landschap?
c. de landbouw moet een sterkte-zwakte analyse opstellen gezien haar perifere ligging, de nitraat- en fosfaatuitstoot, de melk- en mestplas, bodem en water, kosten en baten, toegevoegde waarden, hoofd- of nevenbedrijf, en haar invloed op het toerisme, de natuurwaarden en het landschap;
d. het toerisme moet rekening houden met ‘toeristische erosie’ door haar succes (zie Amsterdam, Barcelona), en met de marktvraag naar ‘authenticiteit’. Quotering via de Beddenboekhouding zou weer actueel gemaakt kunnen worden om een balans in vraag en aanbod te handhaven, en het hoge prijspeil van het eiland te billijken. Het gaat hier om meer dan alleen ‘marketing’ of ‘vrij ondernemerschap’;
e. de energie moet zelfvoorzienend zijn, of duurzaam. Dat is niet het zelfde. Op welke schaal speelt dat: huis, dorp, eiland, provincie, kleinschalig of grootschalig, eerste of tweede-generatietechniek? Wie voert de regie? (Inmiddels is daarvoor de Terschellinger Energie Coöperatie opgericht).
f. het gemeentebestuur moet zelfstandig, democratisch, burgergericht, deskundig, integer en regievoerend zijn. Geen ‘eiland op het eiland’.
Wat betreft dit laatste deelterrein leest SOS in de Discussienota interessante voorstellen voor bestuurlijke vernieuwing, ondermeer gericht op: “open en niet benauwd opereren, tegenspraak niet negeren, dialoog, vertrouwen, burgerparticipatie, burgerinitiatieven, procesmanagement, regie en een nieuwe invulling”. Die cultuuromslag zou niet moeten wachten tot 2025.


2. Nationaal Landschap Terschelling

In het bovenstaande is te lezen dat SOS de suggestie van een Nationaal Landschap heeft ingebracht. Maar daaarvan is niets in de ambtelijke Discussienota TS25 terug te vinden. Toch vindt SOS dat een maatschappelijke discussie waard, omdat het een antwoord kan zijn op enkele fundamentele vragen over de toekomst en authenticiteit van het eiland, met name ook in promotioneel-toeristische zin. De voor de deur liggende Waddenzee heeft het ‘predicaat’ Werelderfgoed. Dat geeft enerzijds een ‘waarde’, een ‘erkenning’ en ‘verwachting’ weer, en anderzijds een ‘koers’ waarin ontwikkelingen een plaats kunnen krijgen. De Waddeneilanden zelf missen zo’n predicaat, behalve Schiermonnikoog dat het predicaat Nationaal Park mag voeren voor haar bijzondere natuurwaarden, buiten de Banck’s-polder. Dat is een productielandschap geworden.
Terschelling komt volgens SOS in aanmerking voor het predicaat Nationaal Landschap. De Discussienota TS25 geeft daarvoor voldoende aanzetten onder paragraaf 4.2 ‘Natuur en landschap en cultuurhistorisch erfgoed’ en paragraaf 4.3 ‘Omgevingskwaliteit’. En het komt ook overeen met de trots die eilanders hebben voor hun bijzondere eiland. De titel Nationaal Landschap is daarvan een bevestiging, en in promotioneel oogpunt een ‘sterk merk’. VVV-Terschelling heeft eind jaren tachtig Terschelling al in haar vakantiegidsen aangeprezen met de titel ‘Nationaal Landschap’.
Een Nationaal Landschap kan ongeveer worden omschreven als: “Een gebied van tenminste 10.000 hectare die een rijkdom vertegenwoordigen aan natuurlijke en landschappelijke kwaliteiten en aan cultuur-historische waarden, bestaande uit natuurterreinen, wateren en/of bossen, cultuurgronden en nederzettingen, en die een samenhangend en harmonisch geheel vormen waardoor ze uit oogpunt van toeristisch-recreatieve belevingswaarde van bijzondere betekenis zijn”. Zie daar.
De concrete invulling ligt bij de gemeente, maar als gevolg van de ‘status aparte’ van Terschelling zouden geconcentreerd en gecoördineerd extra (financiële) middelen kunnen worden ingezet, zodat het resultaat meer is dan bij enkelvoudig inzetten van die instrumenten.


3. Polderpracht mét landbouw

SOS citeert nu een stuk uit haar Miedbringer van augustus 2014. Tijdens Oerol in 2014 werd een stuk opgevoerd over Sicco Mansholt. Die was eind jaren zestig van de vorige eeuw de grondlegger van het toenmalig Europees Landbouwbeleid. Dit beleid was gericht op schaalvergroting, intensivering en industrialisering. Het bracht toen heel wat boze boeren op de been richting Brussel en Den Haag.
“Als Sicco Mansholt, eurocommissaris van landbouw, vlak voor zijn pensioen - via het rapport ‘Grenzen aan de groei’ van de Club van Rome (1972) - geconfronteerd wordt met de negatieve gevolgen van de door hem gevoerde politiek, doet hij iets ongewoons. Hij neemt afscheid van zijn eigen beleid en luidt de noodklok. Het blinde streven naar economische groei zal volgens hem leiden tot een ecologische catastrofe in de 21ste eeuw. We moeten naar een kringloop-economie. Inmiddels zijn we in die 21ste eeuw beland en lijkt het onderwerp niet minder relevant. Zijn er grenzen aan groei, kan de mens genoegen nemen met genoeg? Een groot maatschappelijk thema in een persoonlijk verhaal over een man in crisis. In een uitstekend, de situatie van toen weergevend, theaterstuk van schrijver Tjeerd Bischoff, wordt via uiteenlopende vragen een vervlechting tussen het persoonlijke en het politieke getoond. Hoe richten we een landschap in? Wat zijn daar de politieke gevolgen van? Hoe verdelen we land?”
Bovenstaande is een citaat uit de theater-aankondiging van Oerol 2014.
Die landverdeel-vraag speelde rond 1980 ook op Terschelling in het kader van de tweede ruilverkaveling. De Landinrichtingsdienst die de ruilverkaveling begeleidde zat met het probleem dat de Terschellinger polder met 1.100 hectare te klein was en te weinig mogelijkheden had voor uitbreiding of grondruil. Daar kwam bij dat bodemkundig en waterhuishoudkundig onmogelijk ‘optimale’ landbouwgrond te realiseren was, vergelijkbaar met de productielandschappen van Friesland en de Flevopolders. Zoet water is wel uit te laten naar de Waddenzee, maar niet in te laten bij watertekort.
Andere belemmeringen waren het oude slenkenpatroon en de natuurwaarden in de polder, met name de weidevogels en weidebloemen, de gewaardeerde landschappelijke openheid van de polder waardoor boerderij-verplaatsing op verzet stuitte, en het kosten- en opbrenstenverhaal door de eilandligging. Verder speelde dat ongeveer 15 boeren hun melk naar de biologisch-dynamische kaasfabriek brachten, voor hun BioDyn-keurmerk geen kunstmest mochten gebruiken en dus geen gronden wilden ruilen met ‘kunstmest-boeren’. Omgekeerd gold dat ook.
In die tijd speelde op Terschelling in het klein het sociale, economische en milieu-dilemma dat landelijk en Europees in het groot speelde en nu nog speelt, en wat op Oerol in het theaterstuk over Mansholt aan de orde kwam. Het spitste zich toe op de vraag of landbouw en natuurwaarden op een perceel, op een bedrijf of in een gebied ‘verweven’ samen konden gaan, of dat sprake moest zijn van ruimtelijke ‘scheiding van functies’ (optimalisaties). Daar doorheen de vraag over ‘wijkers’ en ‘blijvers’ in de landbouw, ofwel de sociale en economische ontvolking van het platteland en de trek naar de steden. Met name in Frankrijk was en is dat goed te zien met verlaten, perifeer gelegen dorpen. Dit leidde en leidt tot boerenopstanden.
Voor de ruilverkaveling Terschelling was eerst ook sprake van het principe van ‘scheiding van functies’: 300 hectare optimaal ganzenreservaat bij Oosterend en verder 800 hectare optimale landbouwgrond voor enkele grotere ‘blijvers’. Dat was in die tijd de standaard-aanpak van de Landinrichtingsdienst bij ruilverkavelingen. De Waddenvereniging lag toen dwars. Die wilde in de Terschellinger polder ‘verweving van functies’ via een milde vorm van kavelruil (niet alle grond per bedrijf bijeen), behoud van kleine (neven-)bedrijven, enkele grotere bedrijven naar de vaste wal verplaatsen, beperkte technische polderverbeteringen, maar met een financiële compensatie voor de eiland- en natuurbeperkingen via de Europese Bergboerenregeling (van Mansholt) en natuurbeheervergoedingen op vrijwillige basis. Dat heeft de Terschellinger boeren geen windeieren gebracht.
De tegenstellingen tussen de twee betrokken ministeries (de toenmalige CRM en LenV) liepen zodanig op dat uiteindelijk het Kabinet over het landinrichtingsprincipe van Terschelling moest beslissen. Die koos voor het verwevingsmodel, mede vanwege de economische nevenactiviteiten die de agrarische bedrijfsvoering op Terschelling kenmerkt, en vanwege de biologisch-dynamische boeren (met een eigen kavelruil binnen de ruilverkaveling). Ook het perspectief van een Nationaal Landschap voor Terschelling speelde in die beslissing een rol.
Daarom is de polder Terschelling nog authentiek gebleven met hoge natuurlijke en landschappelijke waarden: terecht een Sense of Place, en kernpunt van SOS. En nu ook van Vogelbescherming Nederland. Deze organisatie stelt met steun van de Nationale Postcode Loterij € 2,5 miljoen ter beschikking voor agrarisch natuurbeheer op Terschelling door boeren, onder de naam Polderpracht.
Het ‘Mansholt-dilemma’ is anno nu nog steeds actueel door nieuwe en grotere boerderijbouw op Terschelling, de race naar de ‘wereldmarkt’ voor melk, de intensivering en mechanisering, het zwaarder wordend landbouwverkeer in de dorpen en op de wegen, de ganzenproblematiek op eiwitrijke weilanden met hoogwaardig eenheidsgras. En het vraagstuk van een perifeer gelegen eiland wat betreft de veevoedersituatie, de mestafvoer (dump) en mineralenuitstoot naar de aangrenzende Natura2000-gebieden Duinen en Waddenzee. Er dreigt een blijvende onbalans op verschillende terreinen, mede door het verdwijnen in 2015 van het Europees systeem van melkquota (niet van Mansholt).
Een agrarische sterkte-zwakte-analyse in de aangekondigde Ontwikkelvisie (TS25) voor Terschelling is van belang. Behoud van een boerenstand op Terschelling moet daarbij voorop staan. De wijze waarop verdient creativiteit, omdat simpelweg trendlijntjes doortrekken (‘groei’) zijn grenzen kent, ook wat betreft de maatschappelijke acceptatie van – op zich begrijpelijke – individuele acties vanuit ‘vrij ondernemerschap’. De grenzen daarvan worden echter door de politiek en het publiek bepaald, vanuit algemeen maatschappelijk belang.  Overigens geldt het bovenstaande ook voor de toeristische sector op Terschelling.

SOS-bestuur, 22 februari 2016
www.sos-terschelling.nl