Een ernstig woord tot vrije mensen

Door SOS op za, 01/12/2012 - 12:12
Tekening boven brief Cees Doeksen, getekend door Jan Deodatus

Schets boven de brief van Cees Doeksen, getekend door Jan Deodatus

Terschellingers,

Hierbij komen wij uw aandacht vragen voor een ernstige zaak. In de eerste plaats willen wij vaststellen, dat de geldontwaarding langzaam, maar zeker voorschrijdt, hetgeen erop wijst, dat onze welvaart ongefundeerd is. Het gevolg zal zijn, dat om de situatie te redden, steeds meer concentratie op elk gebied zal optreden. Dit door de omstandigheden opgedrongen lapmiddel, zal geen baat geven. In de tweede plaats willen we in dit verband wijzen op een dreigende massificatie van het vreemdelingenbezoek op ons eiland. Het bevorderen daarvan zal voor de eilanders een uitwerking hebben, die geheel tegengesteld is aan die welke ze beoogden. Immers, ons enorm achterland met zijn mensenarsenaal van miljoenen zal voor speculanten en kapitaalconcentraties aanleiding zijn hier hun slag te slaan, zodat een ontwikkeling mag worden verwacht, die een vrije bevolking voert naar een levenslang knechtschap.

Dezelfde ontwikkeling maakt, dat onze natuurschatten via grootscheepse beleggingen overgeheveld zullen worden naar de bankrekeningen van deze speculanten, terwijl de eigen eilanders de borden mogen wassen in de mensenpakhuizen der groot-industrie. Het tweede resultaat is, dat de neringdoenden straks hun plaats mogen afstaan aan de grootwinkel-concerns. Bovendien kunnen we dan hier de vergiftiging en vervuiling van lucht, water en bodem tegemoet zien, zoals in en om de steden reeds het geval is.

Terschellingers, moeten wij dat alles maar gelaten accepteren? Moeten wij onze vrijheid, ons natuurschoon en ons eiland voor een bord linzenmoes overleveren en verkwanselen aan de grote slokop, die in haar eigen industriegebieden ook reeds bezig is een onvoorstelbare uitputting teweeg te brengen aan de lementen der natuur? Word toch wakker en verdedig U!

Overdreven, zegt U? Vergis u niet. Zie naar de Duitse Waddeneilanden, waar de natuur tot steenmassa is verstard. Zie naar de Franse en Italiaanse kusten, waar de eigen bevolking is vervallen tot fooienjagerij en erger. Bedenk, dat er thans reeds voor Terschelling plannen bestaan tot het bouwen van zomerhuizen in bouwlagen. Dit om ruimte te besparen. Jawel, totdat er massa's van deze steenklompen worden neergegooid, dan is met de ruimte ook de hoogte bedorven. En worden er thans niet reeds grote percelen grond te koop gevraagd?

Mede-eilanders, laat u niet misleiden door de schijn en schone woorden. We leven thans in wankele en dus gevaarlijke tijden, waarin vele waarden nog onherstelbaar kunnen worden vernield. In onze gemeentebepalingen zijn heel wat mazen te vinden, die door pressie, vriendenpolitiek, geldmacht, de fictie van de 'noodzaak' en dergelijke middelen gemakkelijk te vergroten zijn. Het gevaar vertoont zich hier levensgroot, want als de gerechtigheid tot willekeur wordt, dan is het hek van de dam.

Gelukkig weten wij ons in ons streven moreel gesteund door een uitspraak van onze burgemeester Okkinga, die in 1955 in het herdenkingsnummer van de 'Toer' schreef: "Het stemt tot vreugde, dat de Terschellingers 'om utens', gedreven door het aloude Schellinger leidmotief 'Dir bin wi for', gans onbaatzuchtig en met opoffering van tijd en geld zich bezinnen op, en trachten te bewaren, de oude waarden van de eilandgemeenschap, welke de geslachten voor ons hebben overgeleverd en doorgegeven. Het zou een goed ding zijn, indien ook de Schellingers 'thuus' deze woorden ter harte zouden willen nemen".

Schellingers, help ons deze waarde te verdedigen, want dan verdedigt ge U zelf. Zorg, dat ge de ontwikkeling in de hand houdt. Zorg, dat ge baas in eigen huis blijft. Wij willen sterk staan, als wij straks bij de hoogste regeringsinstanties onze verontrusting over de te verwachten gang van zaken kenbaar zullen maken. Stel u daarom vandaag nog te weer tegen de vloedgolf die u morgen dreigt te overspoelen door U vandaag nog aan te melden als donateur van de 'STICHTING ONS SCHELLINGERLAND'.

Cees Doeksen, 1958

De Miedbringer, 51, december 2012, pag. 8 - 9

Cees Doeksen