SBB-beleid op Terschelling

Door SOS op ma, 01/06/1992 - 17:00

Houtopbrengst maakt plaats voor natuurverrijking

Voor de Vereniging voor veldbiologie KNNV en SOS samen hield Freek Zwart, hoofdmedewerker bij Staatsbosbeheer, op 23 april j.l. een lezing met dia's over het bos- en duinbeheer op Terschelling. Aan de hand van schema's maakte Zwart eerst duidelijk, dat er heel wat heen en weer is geschoven in de organisatie gedurende de laatste vijftien jaar. Vielen de werkzaamheden van Staatsbosbeheer vóór 1981 onder de verantwoordelijkheid van twee ministers, namelijk die van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk (CRM) en die van Landbouw en Visserij (L&V), sedert 1981 ressorteert deze rijksdienst geheel onder laatsgenoemd ministerie, dat in 1985 zijn huidige naam kreeg: Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV). Sinds de laatste reorganisatie in 1991 vallen onder het ministerie drie directies: SBB, NBLF (Natuur-, Bos- Landschap- en Faunabeheer) en OR (Openluchtrecreatie). Staatsbosbeheer voert min of meer als "plantsoenendienst" de beheerstaken uit.

SBB als uitvoerende dienst op ons eiland

Alle bos-, duin- en kweldergebieden op Terschelling (met uitzondering van het Noordzeestrand en de zeereep) vallen onder het beheer van SBB. In het bosbeheer is veel veranderd. De tijden dat de houtopbrengst het belangrijkste was en dat er ook bos geplant werd vanwége die houtopbrengst zijn definitief voorbij. Het hout brengt niets meer op. De stapels keurig geschilde, in bepaalde lengte gezaagde stammetjes, wachtend op vervoer, zal men weinig of niet meer zien; bomen die omgewaaid zijn kunnen veelal blijven liggen. Nieuwe aanplant zal waar mogelijk loofhout worden, dit ter verlevendiging van het bos, ter verrijking van de natuur en tot meerdere streling van ons oog. Op het ogenblik is ca.35 ha. naaldhout vervangen door jong loofhout. Dat is nog geen 10% van het gehele naaldbos. Vaak wordt geplant "onder scherm", onder enkele overstaanders. In de komende jaren blijft het streven gericht op meer loofhout. Dat de vogelstand daar wél bij vaart is duidelijk: het jonge loofbos (én het feit dat het dennebos is uitgedund en oud geworden) heeft steeds meer soorten vogels aangelokt. Het aantal soorten broedvogels gaat nog steeds vooruit. (Freek Zwart's boek "Broedvogels van Terschelling", een uitgave van de KNNV, bevat gegevens tot 1984). Sinds kort zijn zelfs broedgevallen bekend van buizerd en havik.

Duinbeheer

Ook in het duinbeheer is veel veranderd. Had men vroeger heel veel last van stuivend zand, nu snakken we er wel eens naar. Freek Zwart toonde een dia van een duinvallei met o.a. gele lissen; zo'n 50 jaar geleden was daar nog blinkend wit zand. Als je geduld en tijd hebt hoef je alleen maar af te wachten: het zand was utgestoven tot op het grondwater. Maar bouwland en dorpen mochten niet overstoven worden. Er werd dus veelvuldig helm geplant, er werden takken gelegd en er werden rietkragen gezet.

Beweiding

Gunstige ervaring is opgedaan met beweiding van duingedeelten door geiten aan de roop, in de Koegelwieck b.v. Er ontstaat daardoor weer meer variatie en de heidevegetatie herstelt zich. Tussen 1920 en 1940 werden hier en daar ook stukjes duin ontgonnen. Later werden die landjes soms weer verlaten. Ze werden af en toe gemaaid, steeds minder, en hebben nog steeds een gevarieerde plantengroei.

Begrazing

De Groede werd en wordt exrensief begraasd door paarden en jongvee. Dit laatste krijgt tegenwoordig een behandeling tegen voetrot en "vapona"-oorbellen tegen de vliegen. Voor de natuur is deze begrazing heel gunstig, maar het is veel moeilijker voldoende vee te krijgen.

Maaien

Elk jaar worden de natte bloemenveldjes van het natuurreservaat De Kooibosjes gemaaid; anders zouden ze dichtgroeien met els en berk. Het gaat trouwens niet zo goed met de Kooibosjes; er treedt sterke verzuring op, waardoor de veenmoslaag te dik wordt.

Verzuring

Deze speelt overal een grote rol. Het stikstofgehalte van neerslag uit de lucht is vijf tot acht maal zo groot geworden en juist op arme zandgrond is dat fataal. Kijk maar eens hoe groen het duin wordt. Overal zijn minder bloemen en meer gras en duinriet.

Projecten

De laatste vier jaar is er veel subsidie verleend voor experimentele beheersprojecten. Er is heel wat afgeplagd. De Badhuiskuil tot op het schone minerale zand. De afkomende grond naderde soms de grens van licht chemisch afval. Een nog groter project was het afplaggen van het Waterplak. Gevolg: heel wat meer water en minder moeras in het duin. De kokmeeuwen, die hier hun kolonie hadden, blijven grotendeels weg en slobeend, krakeend en wintertaling hebben het weer naar hun zin. Afgewacht moet worden wat de natuur nu doet en hoe snel. In de Koegelwieck zijn twee jaar geleden enkele stroken dichtbij de zeereep afgeplagd; de ontwikkeling lijkt tot nu toe gunstig. Afgelopen jaar is ook het Griltjeplak gedeeltelijk afgeplagd. Een begrazingsproject is de Landerumerheide. De Amerikaanse vogelkers had zich hier dermate agressief uitgebreid, dat er geen houden meer aan was. Het gebied werd omheind en er kwamen pony's, schapen en geiten. Eerste gevolg: niet alleen de bomen gingen dood, maar heide, gagel en kamperfoelie verdwenen ook. Afwachten? Of misschien bijsturen: wellicht wordt het aantal schapen verminderd.

Waterstand

Een volgend project is de beheersing van de waterstand. Vroeger was het duin veel natter en bekeken zal worden waar dat weer kan worden bereikt. Zeker het gebied tussen de badweg naar West aan Zee en Midsland aan Zee, met uitzondering natuurlijk van de zomerhuisterreinen zelf, komt in aanmerking om water vast te houden. Hiertoe zullen afvoersloten ondieper gemaakt worden, van stuwen voorzien of worden gedempt. Vorig jaar is bij Eldorado hier en daar plantenbegroeiing verwijderd om verstuiving te bevorderen. Ook dit is een experiment tegen verzuring. Kortom, er zijn heel wat, deels experimentele, beheersmaatregelen uitgevoerd de laatste jaren en de komende tien jaar zal op deze weg worden voortgegaan: verzuring bestrijden, water vasthouden. Over het in voorbereiding zijnde beheersplan voor de jaren negentig zal in het najaar meer bekend worden.

Ten slotte de recreatie

Het aantal bezoekers van bos en duin stelde Zwart op 1 miljoen per jaar. Hij vertelde iets over de geleidende maatregelen, dus over wandelpaden, klimduinen, fietspaden, ruiterroutes en SBB-excursies. De fietspaden zijn deels aan verbreding toe, schelpenpaden hebben de voorkeur boven asfalt, ondanks de floravervalsing er vlak langs. De bruine SBB-borden worden op het ogenblik vervangen door kleinere groene borden. Camping Nieuw-Formerum zal door SBB worden afgestoten, de andere campings die SBB in beheer heeft zullen echter onder SBB-beheer blijven. Zwart besloot zijn overzicht met het aanstippen van een belangrijk probleem: de seizoensverbreding. Die heeft volgens hem een zeer ongunstige uitwerking op de natuur. Als voorbeeld haalde hij aan de betreding van de Boschplaat; grotendeels afgesloten van 15 maart tot 15 augustus, maar de top van de vogeltrek ligt in augustus - september en in die maanden zijn er nog erg veel toeristen, die zich niet allemaal laten weerhouden door een slecht karrespoorpad. En... eind februari komen de lepelaars al aan om een kolonieplek uit te zoeken: ook in die tijd is al van verstoring gebleken. Zijn nieuwe maatregelen nodig?

Rest mij nog mee te delen, dat Hein Strick, voorzitter van de KNNV, de avond opende en dat Heert Klijn de avond heeft gesloten met - zeer op zijn plaats - een dankwoord aan Freek Zwart.

Liesbeth van der Wiel.

De Miedbringer, jaargang 31 No.9206-117. Juni 1992. Pagina 16 - 18.